MENU

Citroën Rosalie

De Citroën Rosalie werd gebouwd tussen 1932 en 1938. De originele Rosalie was een lichtgewicht racevoertuig, dat meerdere successen boekte op het circuit van Linas-Monthléry. De Rosalie voor dagelijks gebruik werd gebouwd in drie varianten met verschillende afmetingen, uitgerust met een motor van respectievelijk 8CV, 10CV en 15CV. De 15CV was een zescilindermotor, de andere twee waren viercilinders.

 

Citroen Rosalie

Citroen Rosalie

 

Bij hun introductie vervingen de grotere Rosalies de C4 en de C6 die sinds 1928, respectievelijk 1929 op de markt kwamen. De grotere Rosalies, vooral de 15CV modellen, waren verkrijgbaar met verschillende koetswerken en interieurs. Het uiterlijk van de Rosalie was opmerkelijk verbeterd ten opzichte van de C4 en de C6, maar vooral de productietechnologie bij Citroën was baanbrekend. André Citroën had veel inspiratie opgedaan tijdens zijn bezoek, in 1912, aan de autofabriek van Henry Ford in Highland Park en in 1932 was Citroën in Europa nog altijd toonaangevend op het gebied van autoproductie per lopende band.

 

In 1934 werden alle productielijnen van de Rosalie aangepast wegens een facelift van de voorgrill. De versies van na deze aanpassing staan bekend als de NH-versies. NH stond voor Nouvelle Habillage, wat letterlijk Nieuwe Kleding betekent.

 

8CV

De 8CV was de kleinste variant van de Rosalie. Deze was uitgerust met een viercilinder motor van 1452 cc en achterwielaandrijving. Hij werd geschakeld door een drie-versnellingsbak, en had trommelremmen op alle wielen. De auto was 4,27 meter lang, en haalde een topsnelheid van 90 kilometer per uur.

 

10CV

De 10CV was het middelmaatje, met een viercilinder motor van 1767 cc. Citroën claimde dat de auto een snelheid van 100 kilometer per uur haalde. Met een lengte van 4,57 meter is deze auto langer dan de 8CV, en hij heeft tevens een krachtiger motor. In bijna elk ander technisch opzicht is de auto identiek aan de 8CV. Commercieel gezien was hij een groot succes, aangezien deze variant in veel meer uitvoeringen verkrijgbaar was. Waaronder ook de Rosalie 10CV Légère, een lichtere variant, die volgens de fabriek sneller was.

 

15CV

De 15CV was de grootste variant, voorzien van een zescilinder lijnmotor van 2650 cc. Wegens de lengte van deze motor moest de auto een grotere motorruimte hebben, waardoor dit model zelfs 4,72 meter lang was. Veel verschillende koetswerken en opties waren leverbaar, inclusief wederom de 15CV Légère. Deze had echter in plaats van lichtere onderdelen, een verkorte koets. Deze Légère-uitvoering had een topsnelheid van 120 kilometer per uur. Voor de Berline/Sedan versies was de topsnelheid 115 kilometer per uur.

 

7UA en 11UA

Kort nadat de eerste Tractions Avants aan de Franse pers waren voorgesteld werd bij Citroën besloten met de productie van de Rosalie te stoppen. Aan de Quai de Javel had men alle beschikbare krachten nodig voor de fabricage van de 7A. Hierdoor was er naast het nieuwe paradepaardje van André Citroën eigenlijk geen toekomst meer voor een automobiel met achterwielaandrijving. De productie van de Rosalie (serie B), met types 8CV, 10CV en 15CV werd stopgezet en in september 1934 liep de laatste Rosalie van de band. Wel werden de matrijzen bewaard, naar later bleek een verstandige zet.

 

Faillisement van Citroën

Bij Citroën brak nu een geheel nieuwe periode aan; die van de voorwiel aangedreven Traction Avant. Zoals de meeste Tractionliefhebbers inmiddels wel weten, had het eerste type te maken met verschillende kinderziektes. Het gevolg was dat in het najaar van 1934 het kortstondig succes van de Traction Avant werd gevolgd door veel problemen en dus klachten van eigenaren. In dezelfde periode werd Citroën geteisterd door ernstige financiële problemen. Op 21 december 1934 werd officieel het faillissement uitgesproken waarbij André Citroën zich genoodzaakt zag na enige besprekingen om zestig procent van zijn aandelenpakket aan Michelin als zijn grootste schuldeiser over te dragen.

 

Overname door Michelin

Na de overname van de fabriek door Michelin werd, om uiteindelijk het hoofd boven water te houden, besloten om naast de montagelijn van de Traction Avant de Rosalie weer in productie te nemen. Hiermee kon men tegelijkertijd inspelen op de meer conservatieve cliëntèle die een voorwielaandreven auto maar te modern vonden. Het opnieuw in productie genomen type is qua carrosserie voor een groot gedeelte gelijk aan de eerdere Rosalie-types.

 

Naast de versie met de benzinemotor genoot de familiale met een dieselmotor, die vanaf 1936 leverbaar was, in Nederland en in Engeland in iets mindere mate behoorlijke belangstelling. Deze wagen was voorzien van een 1.767cc dieselmotor en was hiermee de eerste Franse personenauto die in serie met een dieselmotor werd geproduceerd. De dieseluitvoering genoot vooral als taxi in Nederland een zekere populariteit. Al voor de introductie van de Traction Avant vormde in verschillende steden de Rosalie als taxi een vertrouwd beeld. Deze traditie werd met de types 7- en 11UA voortgezet. Zo ook in Amsterdam waar de taxi’s waren voorzien van een wit/zwarte blokrand. Ook na de Tweede Wereldoorlog bleven vele 7- en 11UA’s ten gevolge van materieelschaarste als taxi in dienst tot aan het begin van de jaren vijftig van de vorige eeuw.

 

Onder de druk van verschillende partijen vecht Citroën tegen het onvermijdelijke faillissement, waardoor de 7UA en 11UA al lang voor hun productie in de catalogus zijn opgenomen. Gedurende de vier jaar van productie zijn ‘slechts’ zo’n 14.700 wagens van het type UA geproduceerd, in tegenstelling tot ongeveer 150.000 Tractions in dezelfde periode. De productie van de UA met benzinemotor stopt definitief in 1938. In de tussentijd, in juli 1935, gesloopt en failliet, overlijdt André Citroën.

 

(schrijver: Robert Radevan)




Garages en specialisten


Clubs, fora en verenigingen


Ook interessant