BMW 3-serie E30
De BMW E30 rolde tussen 1983 en 1994 de BMW fabriek uit toen de autofabrikant overstapte van de BMW E21 naar de E30. De BMW E30 werd gebouwd in verschillende carrosserie-varianten waarvan de Touring tot 1994 in productie bleef en de cabrio tot 1993. De twee- en vier-deurs sedan werden tot 1991 geproduceerd. In 1989 en 1990 bouwde BMW het summum van de E30 in de vorm van 600 exemplaren die leverbaar waren in rood en zwart: de BMW M3 Sport Evolution (Evo III), tegenwoordig een zeer gewild exemplaar onder verzamelaars.
De 325i, en ook de 323i, 320i en 318is, woren veel gebruikt op racecircuits. De M3 variant kom je niet veel meer tegen en is een gewild model geworden. De M3 wordt door veel BMW-fans als de laatste echte (lichte, wendbare) BMW-sportwagen gezien. De 320i en 325i werden na 1988 trager en minder zuinig. De 6-cilinders zijn echte toerenmotors en worden pas echt sterk vanaf zo’n 3500 à 4000 toeren. De viercilinders zijn relatief sterker onderin. Van de 325i is er een vierwielaangedreven versie geweest, de 325ix met een geweldige wegligging.
In andere landen zijn speciale uitvoeringen van de het model verkocht. In Italië en Portugal was er om wegenbelastingtechnische redenen bijvoorbeeld de 192 pk sterke 320is, met een tot 2 liter verkleinde S14 (M3-motor). In Zuid-Afrika was er ook een 333i met een 3,2 liter M30 6-cilindermotor die 197 PK leverde.
Na de E30 kwam de zwaardere en meer verfijnde BMW E36. Het echte sportkarakter van de snelle, lichte en makkelijk uitbrekende E30 verdween echter in dit nieuwe model.
Foto: Friso Visser
